Welkom in onze kennisbank

Aanleg bekabeling bij analoog / intelligent

Je bent hier:
< Alle onderwerpen
Inhoudsopgave

Bij een analoog / intelligent brandmeldsysteem dienen de volgende regels aangehouden te worden:

  • De bekabeling bij een analoog systeem dient aangelegd te zijn in een zogenaamde lus. Dus de leiding vertrekt vanaf de centrale en komt niet doorzelfde ruimtes retour (anders functiebehoud). Op de lus mogelijk alle componenten aangesloten worden voor de brandmeldinstallatie. Denk hierbij aan detectoren, handmelders, stuurmodules, signaalgevers, etc. Let wel, een nevenpaneel dient altijd aangestuurd te worden met een functiebehoud kabel, en los van de lusbekabeling!
  • Bekabeling mag nooit in een ster configuratie toegepast te worden en dient aangelegd te zijn in een gesloten buis- of kokersysteem of in een ladderbaan of kabelgoot met scheidingschot. (max. 5cm zichtbare kabelhuls boven een verlaagd plafond of onder een verhoogde vloer is toegestaan).
  • Kabels van een brandmeldinstallatie mogen enkel bij een 0-50V wisselspanning of 0-120V gelijkspanning leidingsysteem zijn aangelegd. In alle andere gevallen dient er een scheidingsschot aangebracht te zijn of middels een buis buiten de goot aangebracht zijn.
  • Bekabeling dient volgens NEN1010 norm aangelegd te worden en te zijn voorzien van voldoende trekontlasting. Dus in principe om de 30cm beugelen, tenzij anders opgegeven door fabrikant.
  • Kabels in de grond dienen minstens 50cm diep te liggen. Bij voorkeur in een tyleenslang of ander type mantelbuis waarbij geen vocht doordringt tot de kabelhuls. Denk aan mechanische bescherming!
  • Transmissiewegen mogen nooit gelast worden. Indien dit niet mogelijk is, dan dient dit altijd in overleg met de bevoegde autoriteiten goedgekeurd te worden (schriftelijk!). De eventuele las dient te voldoen aan de eisen van de NEN2535:2017
  • Transmissiewegen voor stuurkabels t.b.v. apparaat voor brandbeveiligingsinstallaties en overige installaties dienen altijd in functiebehoud uitgevoerd te worden. Denk hierbij onder andere aan signaalgevers, brandmeldpanelen, liftsturingen, deurontgrendelingen, luchtbehandeldinsinstallaties. Bij een intelligent systeem is het mogelijk om de stuurmodules in de lus op te nemen. De aansluiting op de stuurmodule dient in functiebehoud te zijn. Dus plaats de stuurmodule zo dicht mogelijk bij het te sturen apparaat (zo mogelijk zelfs in het apparaat).
  • Bekabeling voor intelligente systemen dient altijd afgeschermde te zijn en uitgevoerd te zijn in dezelfde ader dikte per lus. Voor het berekenen van de juiste bekabeling, kun je de loop calculator gebruiken van Notifier. Hierin wordt de maximale luslengte in geadviseerd in combinatie met het aantal componenten dat je verwacht toe te passen. De calculator vind je hier.
  • Let bij je bekabeling erop dat je niet meer dan 1000m2 bewaakt met een lus en zorg dat er niet meer dan 99 sensoren en 99 modules op een lus aangesloten worden. Bij een PEARL centrale mag dit maximaal 159 sensoren en 159 modules zijn.

 

 

 

Heeft dit artikel je geholpen?
Hoe kunnen we dit artikel verbeteren?
Please submit the reason for your vote so that we can improve the article.
Hulp nodig?