Welkom in onze kennisbank

(Volgschakeling) nevenindicator (softwarematig)

Je bent hier:
< Alle onderwerpen
Inhoudsopgave

Een nevenindicator wordt aangesloten op een sokkel (Klem 3 (+) en klem 1(-)). Standaard dient iedere melder in combinatie met een nevenindicator in de software aangestuurd te worden. Dit doet men door een vinkje te zetten bij rem. indicator op reactie volgen te zetten. 


Bij een volgschakeling heeft men de optie om een draad te leggen, hardwarematig, van alle melders die nodig zijn voor de volgschakeling, of men gebruikt de functiematrix.


In het geval van een functiematrix is het van belang dat er in de software onder matrix lijnen een regel wordt aangemaakt, bijvoorbeeld regel 10 (de eerste 6 zijn al in gebruik, voorgeconfigureerd). In deze regel kiest men voor het lijntype: ingang en vervolgens kiest men onder de melders, maximaal 3. Hierbij dient zowel het melderadres van de melder gekozen te worden waaraan de nevenindicator hangt, als die van de melders die gebruikt dienen te worden voor de volgschakeling. 


In het geval van meer dan 3 componenten, maakt men een 2de, 3de, etc. regel aan. 


Vervolgens kiest men bij de componenten in de sensorentabel in de software bij rem. indicator niet meer volgen, maar voor matrix lijn. Standaard kiest de software regel 1, maar door op de 3 puntjes erachter te klikken, kun je regels aan en uitvinken. Kies eerst de regel die je wilt toevoegen en klik vervolgens op regel 1 uitzetten (als je deze niet gebruikt hiervoor uiteraard). Het is van belang dat je deze matrix regel bij alle melders selecteerd die bij een regel horen voor de volgschakeling. Dus zowel de melders zonder als met indicator.

Heeft dit artikel je geholpen?
Hoe kunnen we dit artikel verbeteren?
Please submit the reason for your vote so that we can improve the article.
Hulp nodig?